Het gaat bij triage en eigenlijk alle keuzes die rond corona worden gemaakt door de instelling voor nu vooral om de vraag hoe we kunnen zorgen dat de keuzes die ziekenhuizen maken, zijn ingegeven door de omstandigheden en gebaseerd zijn op een beleid. Zowel voor de keuzes die daadwerkelijk moeten worden gemaakt de komende tijd als om te zorgen dat die keuzes op een later moment, bij toetsing achteraf, kenbaar zijn. Of het beleid ook het objectief goede beleid is, is op dit moment minder relevant. Het gaat er vooral om dat er een zorgvuldig vastgesteld beleid is en iedereen zich daar aan houdt. Wat ‘goed’ is, kan gelet op de beschikbare tijd met onvoldoende zekerheid worden vastgesteld en is bovendien in hoge mate subjectief en afhankelijk van concrete omstandigheden.
Het voorgaande betekent in elk geval dat de keuzes die moeten worden gemaakt niet zonder meer aan de individuele hulpverleners kunnen worden gelaten. Zij zullen bij de te maken (moeilijke) keuzes moeten kunnen terugvallen op door de zorginstelling vastgesteld, schriftelijk, beleid. Een analogie met wachtlijstprioritering, waarover al decennia een discours plaatsvindt, leidt tot een aantal spelregels voor dat beleid. Deze spelregels vinden – kort gezegd – hun oorsprong in toepassing van het gelijkheidsbeginsel op de verplichting tot het leveren van goede zorg op grond van de Wet BIG en de Wkkgz. De spelregels zijn:
a) Het prioriteringsbeleid moet uitgaan van duidelijke en objectieve criteria. Dit zodat de hulpverlener besluiten ten aanzien van de individuele patiënt kan rechtvaardigen. Algemeen aanvaarde criteria bij wachtlijstproblematiek zijn medische criteria, in het bijzonder de kans op succes. Voor niet-medische criteria (zoals leefstijl, leeftijd in absolute zin, eigen schuld, etc.) is in principe geen ruimte. Dat sluit niet uit dat deze criteria niet toch een indirecte rol spelen, bijv. omdat leeftijd van invloed kan zijn op de kans op succes.
b) Het prioriteringsbeleid moet zo zijn ingericht dat beschikbare tijd en behandelcapaciteit optimaal worden benut. Het gaat daarbij om inzet van menskracht en apparatuur, maar ook om zorgvuldige indicatiestelling, samenwerking tussen afdelingen, organisatie van zorg- en bedrijfsprocessen, afstemming met de ondersteunende diensten, etc.
c) Het prioriteringsbeleid moet mede oog hebben voor registratie en coördinatie, zodanig dat capaciteit in de nabije omgeving niet onbenut blijft. Bij wachtlijstprioritering wordt ook grensoverschrijdend werken genoemd als te onderzoeken mogelijkheid.
Het is wenselijk en soms zelfs verplicht stakeholders intern (OR, CR, VAR, staf) en extern (zorgverzekeraar, aansprakelijkheidsverzekeraar, IGJ, etc.) bij het opstellen van dit beleid te betrekken. In extremis kan de patient (of familie) in als de instelling keuzes maakt naar de voorzieningenrechter stappen en bijvoorbeeld (door)behandelen eisen. Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter een goed gemotiveerde en door beleid gesteunde beslissing respecteert en slechts marginaal toetst. Voor de rechter volstaat dus voornoemd praktisch kader.
Heeft u vragen over dit nieuwsbericht? Dan kunt u terecht bij Willemien Bischot en Cees Jan de Boer.