1 min read
Werken draait om sfeer en vakmanschap
20 January 2020

Na de automatiseringsslag van de afgelopen jaren staan we aan de vooravond van meer toepassingen van robotics in de fysieke winkel. Maar is dat de juiste stap? Els de Wind is partner arbeidsrecht bij Van Doorne en werkt met name op het snijvlak van arbeidsrecht en ondernemingsrecht. Zij werkt aan efficiency, maar pleit ook voor verbondenheid op de werkvloer.

Er wordt veel geschreven over de impact die thema’s als robotics, artificial intelligence en blockchain hebben op de wereldwijde retailindustrie. ‘Logisch’, vindt De Wind, ‘want retail vormt een belangrijke pijler van onze economie. Zo las ik onlangs op Mashable hoe instore automation het komende decennium mogelijk vier van de tien werkplekken in de fysieke winkel bedreigt.’ De Wind heeft in haar praktijk al een substantieel aantal bedrijven gezien waar een deel van het personeel is vervangen door geautomatiseerde systemen met robotics. ‘Ik heb voor cliënten in retail ‘fabrieken’ gesloten. Bij andere zijn reorganisatieprocessen doorgevoerd, waarbij niet zelden een behoorlijk aantal werknemers moest worden ontslagen.’ Soms lukt het om die ontslagen op te vangen met natuurlijk verloop en het begeleiden van mensen naar ander, deels hoogwaardiger, werk. Maar niet altijd. Tegelijk verwachten retailers massaal groei in 2019 en zijn er positieve geluiden over werkgelegenheid en investeringen. De detailhandel is met 883.000 banen momenteel een van de grootste sectoren qua werkgelegenheid. In een recent rapport van ABN Amro gaf zestien procent van de retailers zelfs aan dat de onder druk staande arbeidsmarkt hen dreigt te belemmeren in hun bedrijfsvoering.

Nieuwe wet

Het is voor retailers bijna een uitdaging om de mix van mensen met een nulurencontract, zzp’ers en ook de ouderwetse fulltime managers zo optimaal mogelijk te laten samenwerken. Het aantal flexwerkers in retail is in Nederland ruim 30 procent, meer dan in de rest van Europa (22%, bron: RetailNews).

De overheid wil het aantal flexwerkers terugdringen en komt daarom met nieuwe wetgeving. De WAB, Wet Arbeidsmarkt in Balans, die op 1 januari 2020 ingaat, moet het voor werkgevers aantrekkelijker maken om personeel vast in dienst te nemen. Voor Els en haar team betekent dit extra alert zijn op veranderende contracten. De veranderingen raken straks met name retailers die op de winkelvloer relatief meer jongeren en flexwerkers in dienst hebben. Een voordeel van de nieuwe wet is wel dat deze groep sneller meer zekerheid kan krijgen van de werkgever. En als je daardoor bijvoorbeeld wel een huis kunt kopen, creëert dat meer loyaliteit aan en binding met de werkgever. Prettig, in een tijd waarin goede mensen schaars zijn.

Efficiency

Werkgevers die veel te bieden hebben, houden hun personeel langer. Daarbij gaat het niet zozeer om het hoogste bedrag op het loonstrookje, maar ook om sfeer en vakmanschap. Als je ergens voldoende kunt leren, zeker aan het begin van je loopbaan, dan blijf je. De Wind: ‘Dat zien we zelf ook, bij Van Doorne. Mensen moeten het naar hun zin hebben, dat is belangrijk. Daarom hebben we hier geregeld allerlei informele bijeenkomsten: samen eten, de kroeg in. Je voert dan andere gesprekken en dat is echt leuk.’

De Wind is alert op nieuwe ontwikkelingen maar ook uitgesproken over verregaande automatisering en efficiency: ‘Een doembeeld voor mij is een wereld waarin mensen geen sociale werkomgeving meer hebben. Iedereen werkt vanuit huis of een koffietentje.’ Overleg gaan niet meer op kantoor maar via skype. De scheiding tussen werk en privé vervaagt steeds meer. Als gevolg neemt de loyaliteit naar opdrachtgever of werkgever ongetwijfeld af. Mensen hebben weinig binding met hun werk. ‘In de advocatuur zien we ook dat jongere werknemers meer aandacht willen voor de balans tussen werk en privé. Tegelijk is er een steeds grotere drang naar efficiency en kostenbesparing, ook vanuit cliënten. Dat vraagt veel van werknemers, zeker als die jonger en minder ervaren zijn’, zo stelt De Wind enigszins bezorgd. Zij heeft in haar praktijk dagelijks te maken met vraagstukken die terug te voeren zijn op hoe we werken en waarom we werken.

En — belangrijk — of het allemaal nog wel te doen is. Hoe houden we met elkaar het gezamenlijke werken zo goed en leuk mogelijk? Het zijn vragen die iedere werkgever zich zou moeten stellen, vooral nu het niet altijd meer makkelijk is om de juiste mensen te vinden en te houden.