Tussen de werknemer en zijn werkgever, een uitzendbureau, bestaat discussie over de vraag of de arbeidsovereenkomst van de werknemer al dan niet moet worden aangemerkt als een fase 3-overeenkomst voor de bepaalde tijd tot 2 oktober 2016.
De werknemer is vanaf 24 maart 2016 ziek geweest. De werkgever stelt dat de werknemer vanaf die datum geen recht meer op loon heeft. De werknemer betwist dat sprake is van een fase 3-overeenkomst die van rechtswege eindigt op 2 oktober 2016 en stelt dat het uitzendbeding, waarin is bepaald dat de overeenkomst eindigt bij ziekte, vernietigbaar is.
Bij tussenuitspraak heeft het hof de beslissing over de rechtsgeldigheid van het uitzendbeding bij ziekte aangehouden in afwachting van bewijslevering over de fase 3-overeenkomst. Bij einduitspraak overweegt het hof dat uit diverse getuigenverklaringen volgt dat de werkgever niet in het bewijs is geslaagd dat partijen een uitzendovereenkomst fase 3 hebben gesloten voor de bepaalde tijd tot 2 oktober 2016. Daarom moet de vraag worden beantwoord of het uitzendbeding dat bepaalt dat de overeenkomst eindigt bij ziekte (art. 13 lid 3 NBBU-cao) rechtsgeldig is…
Lees de volledige annotatie in de PDF: klik hier.