Blog
7 min read

Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen opgelet: vanaf 1 januari 2026 interne toezichthouder verplicht en voorbereiding uitgebreide financiële jaarverantwoording

5 november 2025

Op 1 januari 2026 treedt de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg in werking. Deze wet introduceert onder meer twee belangrijke nieuwe verplichtingen voor jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen: het instellen van een interne toezichthouder en een nieuw regime voor openbare financiële jaarverantwoording. In deze blog bespreken we de belangrijkste aspecten van beide verplichtingen en geven we praktische handvatten voor implementatie.

Verplichting interne toezichthouder

Voor wie geldt de verplichting?

De verplichting tot het instellen van een interne toezichthouder geldt voor:

  • Jeugdhulpaanbieders die jeugdhulp met verblijf verlenen of laten verlenen met meer dan 10 jeugdhulpverleners.
  • Jeugdhulpaanbieders die ambulante jeugdhulp verlenen of laten verlenen met meer dan 25 jeugdhulpverleners.
  • Alle gecertificeerde instellingen (ongeacht omvang).

Uitzonderingen op de hoofdregel

Op grond van artikel 4.4.1 lid 2 Jeugdwet kunnen bepaalde categorieën jeugdhulpaanbieders bij AMvB worden uitgezonderd van de verplichting. Uit het ontwerpbesluit van deze AMvB volgt dat de verplichting vooralsnog niet zal gelden voor:

  • Gemeenten die zelf jeugdhulp verlenen, zoals wijkteams of Centra voor Jeugd en Gezin die onderdeel uitmaken van de gemeentelijke organisatie.
  • Jeugdhulpaanbieders die uitsluitend jeugdhulp leveren bestaande uit het vervoer van en naar een locatie waar jeugdhulp wordt verleend.

Samenstelling en eisen aan de interne toezichthouder

De eisen aan het interne toezicht zijn vastgelegd in de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet.

Het interne toezicht moet onafhankelijk zijn en uit minimaal drie personen bestaan. Daarnaast gelden de volgende eisen:

  1. Er mag geen sprake zijn van een dubbelfunctie met de dagelijkse of algemene leiding van de organisatie hebben
  2. De interne toezichthouder mag geen gelijktijdige rol als burgemeester of wethouder in het jeugddomein hebben; en
  3. De organisatie moet zich inspannen om ten minste één lid met ervaringsdeskundigheid te werven (als jeugdige, ouder of professional)

Toezichthouders mogen niet in een positie komen waarin hun onafhankelijkheid ten opzichte van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling in het geding kan zijn. Dat is in ieder geval zo indien zij:

  • werknemer, eigenaar of leidinggevende zijn bij de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
  • een familieband hebben met iemand bij de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
  • een zakelijke relatie onderhouden met de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling;
  • op een andere manier financieel belang hebben bij de resultaten van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling.

De interne toezichthouder stelt een profielschets op voor de leden van de interne toezichthouder, rekening houdend met de aard van de instelling, diens activiteiten en de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden.

De eisen aan de bestuursstructuur zoals neergelegd in artikel 4.4.1 Jeugdwet en artikel 4.0.a2-a5 Besluit Jeugdwet moeten worden verwerkt in de statuten van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ziet toe op de naleving hiervan.

Aansluiting bij de Wtza

De regels voor intern toezicht in de Jeugdwet komen grotendeels overeen met de regels voor intern toezicht zoals neergelegd in de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).

Er is echter voor gekozen om de verplichting tot het instellen van een interne toezichthouder onder te brengen in de Jeugdwet en niet in de Wtza. Deze keuze hangt mogelijk samen met de lopende verkenning of instellingen die onder de Jeugdwet en de Wmo 2015 vallen, in de toekomst binnen de reikwijdte van de Wtza zullen worden gebracht. In een Kamerbrief van het ministerie van VWS van 3 oktober jongstleden wordt (opnieuw) aandacht besteed aan de mogelijke introductie van een vergunningplicht voor zorgaanbieders onder de Jeugdwet en Wmo 2015, als onderdeel van de aanpak van zorgfraude. In de eerste fase van deze verkenning is gesproken met diverse stakeholders, die overwegend positief staan tegenover een vergunningplicht als middel tegen fraude en ter verbetering van de kwaliteit. De huidige, tweede fase richt zich onder meer op het toetsen van proportionaliteit, toezicht en handhaving, de impact op gemeenten en een mogelijke toepassing op pgb-aanbieders. Op basis van de uitkomsten van deze tweede fase kan worden besloten of het wenselijk is om voor de Wmo 2015 en/of de Jeugdwet een vergunningplicht in te voeren, waardoor deze wetten mogelijk alsnog onder de Wtza-systematiek zouden komen te vallen.

Combinatie-instellingen

Voor aanbieders die zowel jeugdhulp als zorg op grond van de Wet langdurige zorg of Zorgverzekeringswet aanbieden (zogenoemde combinatie-instellingen) geldt zowel de Wtza als de Jeugdwet. In veel gevallen is de combinatie-instelling al op grond van de Wtza verplicht een interne toezichthouder te hebben. Als dat het geval is, moet de aanbieder nagaan of dit interne toezicht ook voldoet aan de eisen uit de Jeugdwet. Bij het bepalen of aan de drempel wordt voldaan, moeten combinatie-instellingen zowel zorg- als jeugdhulpverleners meetellen.

Openbare financiële jaarverantwoording

Inwerkingtreding en reikwijdte

Per 1 januari 2027 treedt de nieuwe Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet (gepubliceerd op 31 oktober 2025) in werking, die van toepassing is op het boekjaar 2026. Dit betekent dat alle jeugdhulpaanbieders – met uitzondering van solistisch werkende jeugdhulpverleners – en gecertificeerde instellingen verplicht zijn om jaarlijks over het voorgaande kalenderjaar een jaarverantwoording op te stellen en openbaar te maken. De eerste volledige jaarverantwoording moet vóór 1 juni 2027 openbaar zijn gemaakt.

Het doel van de nieuwe regeling is om meer inzicht te krijgen in de omzet en liquiditeit van jeugdhulpaanbieders.

Samenstelling van de jaarverantwoording

De openbare jaarverantwoording bestaat uit drie onderdelen:

  • een financiële verantwoording conform de voorgeschreven modellen;
  • bij de financiële verantwoording te voegen informatie, zoals een accountantsverklaring en bestuursverslag (afhankelijk van de betreffende categorie);
  • en andere informatie over uw bedrijfsvoering.

De aanlevering gebeurt uitsluitend elektronisch via het platform DigiMV, waarna de jaarverantwoording gratis toegankelijk is voor iedereen op www.jaarverantwoordingzorg.nl.

Proportionele eisen per categorie

Om de openbare jaarverantwoording proportioneel te houden, wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen naar rechtsvorm en omvang: micro, klein, middelgroot en groot.

Kleinere organisaties waaronder eenmanszaken, micro en kleine jeugdhulpaanbieders hoeven geen accountantscontrole te laten uitvoeren, omdat de regeldruk niet opweegt tegen de beperkte meerwaarde. Er kan uiteraard wel vrijwillig gekozen worden voor het bijvoegen van een dergelijke accountantscontrole. Eenmanszaken hoeven bovendien alleen financiële ratio’s openbaar te maken.

De Regeling bevat dwingend voorgeschreven modellen die per categorie dienen te worden gebruikt. Ook is per categorie voorgeschreven welke informatie dient te worden bijgevoegd bij de financiële verantwoording.

Verslag van de interne toezichthouder

Indien intern toezicht verplicht is, moet ook een separaat verslag van de interne toezichthouder bij de verantwoording worden gevoegd. De interne toezichthouder legt hierin maatschappelijke verantwoording af over diens handelen en de resultaten daarvan. Er zijn geen inhoudelijke eisen gesteld aan dit verslag.

Verhouding tot de Regeling openbare jaarverantwoording WMG

Er is zoveel mogelijk aangesloten bij de Regeling openbare jaarverantwoording Wet marktordening gezondheidszorg. Voor combinatie-instellingen die zowel zorg als jeugdhulp verlenen geldt in principe de Regeling openbare jaarverantwoording WMG.

Wanneer een aanbieder in een boekjaar uitsluitend jeugdhulp (en dus niet tevens zorg als bedoeld in de WMG) heeft verleend of is uitgezonderd in artikel 5a van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG, dan geldt de Regeling openbare jaarverantwoording Jeugdwet. Dit voorkomt dubbele verantwoording.

Praktische handvatten

Om tijdig aan de nieuwe verplichtingen te voldoen, adviseren wij jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instelling om:

  • tijdig te inventariseren of bovenstaande verplichtingen voor uw organisatie gelden;
  • zo nodig een interne toezichthouder in te stellen die voldoet aan alle daartoe geldende vereisten;
  • te zorgen voor implementatie in statuten en reglementen conform de eisen uit de Jeugdwet en het Besluit Jeugdwet;
  • de voor de organisatie toepasselijke categorie (micro/klein/middelgroot/groot) te bepalen en de openbare financiële verantwoording conform die eisen voor te bereiden; en
  • tijdige deponering via DigiMV in te plannen.

Wilt u meer weten over dit onderwerp of heeft u vragen over de implementatie van deze verplichtingen binnen uw organisatie? Neem dan gerust contact op met Nick Suurmond, Benjamin Gideonse en Sophie Rosendahl, of een van onze andere specialisten op het gebied van Healthcare & Life Sciences.

Terug
Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen opgelet: vanaf 1 januari 2026 interne toezichthouder verplicht en voorbereiding uitgebreide financiële jaarverantwoording