6 min read
De Coronawet: wat betekent dit voor retail en horeca?
16 October 2020

Op 13 oktober nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel Tijdelijke wet maatregelen Covid-19, ook wel de Coronawet genoemd, aan. Het wetsvoorstel heeft betrekking op de maatregelen ter bestrijding van de Covid-19-pandemie. Naar verwachting stemt de Eerste Kamer op 27 oktober 2020. De Coronawet dient ter vervanging van de noodverordeningen waarin de maatregelen ter bestrijding van het coronavirus op dit moment zijn vastgelegd. Wat betekent die wet voor de retail en horeca?

Doel van de wet

De coronawet biedt een wettelijke grondslag voor een breed scala aan ingrijpende maatregelen die de overheid kan treffen in het kader van de bestrijding van het coronavirus. Op dit moment worden maatregelen ter bestrijding van de epidemie vastgesteld via lokale noodverordeningen, die naar hun aard niet al te lang kunnen duren. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het aantal mensen dat in een winkel aanwezig mag zijn of de sluiting van alle horeca. De coronawet biedt de minister de mogelijkheid die maatregelen te treffen via een ministeriele regeling. Zo’n regeling wordt voor inwerkingtreding aan de Eerste en Tweede Kamer toegestuurd, maar zij hebben daarin niet het laatste woord; formele goedkeuring is niet vereist. Dit geeft de minister vergaande bevoegdheden, waarbij hij op grond van een bijzondere en tijdelijke wet grondrechten vergaand kan inperken.

De wet zelf bepaalt niet welke concrete maatregelen gelden, maar geeft de bevoegdheid aan de minister om gaandeweg te bezien welke maatregelen nodig zijn en die maatregelen via een ministeriële regeling te laten gelden. Het wetsvoorstel is niet bedoeld om verdergaande maatregelen mogelijk te maken dan reeds hebben gegolden, maar de minister kán dat wel op basis van dit wetsvoorstel. Ook komt een aantal bevoegdheden bij burgemeesters te liggen, waarmee de huidige regionale aanpak ook in de toekomst zal bestaan.

Wat kan de minister voor maatregelen treffen?

De wet biedt enige handvatten over wat de minister zoal in zijn gereedschapskist aan maatregelen mag plaatsen. Eén maatregel dat door deze wet direct van kracht wordt, is de ‘veiligeafstandsnorm’: mensen moeten een veilige afstand tot andere personen aanhouden. De minister kan diverse maatregelen treffen, zo kan hij bijvoorbeeld:

  • de maximale groepsgrootte bepalen;
  • bepaalde hygiënemaatregelen verplichten;
  • aanvullende voorschriften of een verbod op openbare voorzieningen voorschrijven;
  • de bezettingsgraad van bepalen van bijvoorbeeld hotels;
  • aanvullende voorschriften opstellen voor publieke plaatsen of zelf openstelling daarvan verbieden; en
  • een evenement op een bepaalde locatie verbieden of verbinden aan voorwaarden.

Wat geldt er voor retail en horeca?

In coronawet wordt steeds onderscheid gemaakt naar het type locatie, te weten een openbare plaats, een publieke plaats en een besloten plaats. Retail en horeca zijn publieke plaatsen: daaronder vallen bijvoorbeeld winkels, sportscholen, restaurants, hotels, cafés, theaters en musea. Specifiek voor publieke plaatsen geldt dat de minister kan bepalen dat deze niet mogen worden opengesteld. Ook kan de minister bijzondere verplichtingen laten gelden, zoals:

  • slechts toelating na voorafgaande reservering;
  • slechts toelating na een controlegesprek;
  • het gebruik van zitplaatsen;
  • het aanbrengen van markeringen;
  • het instellen en gebruikmaken van (gescheiden) looproutes; en/of
  • het instellen van een maximumaantal bezoekers (absoluut of gerelateerd aan de beschikbare ruimte).

Het blijft dus van belang bij te houden welke actuele maatregelen er gelden voor uw specifieke onderneming.

Retail en horeca hebben een zorgplicht

Een belangrijk element van het wetsvoorstel is dat verantwoordelijkheid wordt gelegd bij degene die bevoegd is tot het treffen van voorzieningen of het openstellen van een publieke plaats voor publiek. Dat betekent in principe dat de retail- of horecaeigenaar een zorgplicht heeft ten opzichte van zijn klanten. Die zorgplicht bepaalt dat de eigenaar van de publieke plaats de verantwoordelijkheid draagt dat het aanwezige publiek de geldende maatregelen moet kunnen opvolgen.

Een duidelijk voorbeeld is dat een horecazaak zijn stoelen en tafels zo moet opstellen dat er anderhalve meter afstand kan worden gehouden. Mocht het voor de bezoekers niet goed genoeg mogelijk blijken om de maatregelen die op dat moment gelden na te leven, dan kan de burgemeester schriftelijk aanwijzingen geven. Daarin zal hij aangeven op welke onderdelen het ‘mis gaat’ en hoe dit moet worden opgelost. Ook kan de burgemeester in een spoedeisende situatie een bevel geven. Dit kan zowel mondeling als schriftelijk.

Vangnetbepaling 

De coronawet bevat ook een vangnetbepaling, waaruit blijkt dat de regering alle mogelijkheden open wil houden in spoedeisende situaties. In die situaties waar de coronawet ontoereikend blijkt, kan de vangnetbepaling uitweg bieden voor het treffen van andere maatregelen. Op die manier wil het kabinet kunnen aansluiten bij nieuwe behoeftes die mogelijk kunnen ontstaan in de strijd tegen COVID-19. Dat kunnen dus ook maatregelen zijn die nog niet in de wet worden genoemd en verder gaan. De minister kan dan bij ministeriële regeling een tijdelijke voorziening treffen. Die regeling wordt dan pas naderhand door de Tweede Kamer getoetst en bij goedkeuring tot wet wordt omgezet. Mocht de wet niet worden goedgekeurd, dan wordt binnen een week daarna de ministeriële regeling weer ingetrokken. Dat betekent dat regelingen voortkomend uit de vangnetbepaling altijd een paar weken kunnen gelden.

Toezicht en handhaving: welke sancties kunnen worden opgelegd?

Indien de maatregelen ter bestrijding van de epidemie niet worden nageleefd, kan de overheid handhavend optreden. Waar mogelijk en afhankelijk van de omstandigheden wordt gewaarschuwd voordat wordt overgegaan tot het uitschrijven van een boete of het opleggen van andere handhavingsmaatregelen. In beginsel houden de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, politie en boa’s toezicht.

Wanneer een overtreding wordt begaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, bijvoorbeeld overtreding van de regels die gelden voor de openstelling van een bij ministeriële regeling aangewezen publieke plaats (zoals een winkel, café, restaurant of theater) is die overtreding strafbaar. Er kan daarbij een geldboete van EUR 4.350 worden opgelegd, die onder omstandigheden tot EUR 8.700 kan oplopen. Ook het niet-naleven van de aanvullende voorwaarden van de minister zoals hiervoor niet-limitatief opgesomd, kan op dezelfde manier worden gesanctioneerd.

Op niet-naleving van de zorgplicht bij publieke plaatsen staan in beginsel geen strafrechtelijke of bestuursrechtelijke sancties of herstelbevoegdheden. Wél kan het niet naleven van een aanwijzing of een bevel van de burgemeester worden gesanctioneerd. Naleving van een aanwijzing of bevel van de burgemeester kan worden afgedwongen met een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom. Een overtreding van die aanwijzing of dat bevel geldt ook als een overtreding; het is mogelijk dat daarvoor de hierboven genoemde boete wordt opgelegd. Zowel in het bestuursrecht als het strafrecht bestaan mogelijkheden om deze handhavende beslissingen aan te vechten.

Neem voor vragen contact op met Joost Volkers.