Op dit moment lopen veel ondernemers ertegenaan dat netbeheerders de door hen gewenste hoeveelheid transportcapaciteit, of een uitbreiding daarvan, niet beschikbaar kunnen stellen. Vaak wordt gezegd dat een bedrijf geen aansluiting kan krijgen, maar in praktijk gaat het meestal om het niet kunnen krijgen van transportcapaciteit. De energietransitie en de daarmee gepaard gaande elektrificatie van de industrie hebben geleid tot een toename aan vraag naar transportcapaciteit, maar de netten zijn niet in hetzelfde tempo verzwaard. Dit gebrek aan transportcapaciteit op het elektriciteitsnet noemen we congestie. Aangezien de congestieproblematiek nog zeker een aantal jaar zal duren, moet het bestaande elektriciteitsnet efficiënter worden gebruikt, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de beschikbare transportcapaciteit.
Het elektriciteitsnet kan beter worden benut, omdat de transportcapaciteit op veel plekken in het elektriciteitsnet weliswaar volledig is gecontracteerd, maar afnemers in praktijk zelden gebruik maken van de volledige door hen gecontracteerde transportcapaciteit. Afnemers sluiten namelijk een aansluit- en transportovereenkomst (ATO) met de netbeheerder waarin zij de piek van hun verbruik (moeten) contracteren. Grofweg is een transportnet ‘vol’ wanneer de piekcapaciteit zoals gecontracteerd in de ATO’s bij elkaar opgeteld leidt tot de maximaal mogelijke belasting van het net. Wanneer dat het geval is, kunnen geen nieuwe ATO’s worden gesloten.
In praktijk gebruiken afnemers hun piek echter slechts incidenteel en in de regel gebruiken afnemers hun piek niet allemaal tegelijk. De netcapaciteit is daarom enkel op specifieke (piek)momenten daadwerkelijk feitelijk/technisch ontoereikend. Dit betekent dat er buiten deze ‘piekmomenten’ ruimte is om partijen (die helemaal geen transportcapaciteit of geen extra transportcapaciteit kunnen krijgen) gebruik te laten maken van transportcapaciteit op het net die op die momenten feitelijk beschikbaar is. Netbeheerders zijn op grond van de Elektriciteitswet 1998 verplicht om non-discriminatoir te handelen en zij moeten de verplichtingen die zij in de ATO aangaan nakomen. Zij kunnen het optimaal gebruik van het net niet faciliteren, zolang daartoe geen wettelijke basis bestaat.
Op 28 juni 2023 heeft de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bekend gemaakt dat hij twee mogelijkheden in de technisch codes (in de Netcode elektriciteit en de Tarievencode elektriciteit) zal opnemen om het bestaande elektriciteitsnet efficiënter te gebruiken. Afnemers kunnen in de toekomst een ATO met flexibele transportrechten (ook wel non-firm transportrechten genoemd) krijgen. Flexibele transportrechten betekent dat bijvoorbeeld alleen buiten de piekuren transportcapaciteit kan worden gebruikt. Tevens kunnen netbeheerders met de zogenaamde use-it-or-lose it (UIOLI) bevoegdheid ongebruikte ‘gereserveerde’ capaciteit vrijmaken voor andere (potentiële) afnemers.
De ACM verwacht de wijziging met betrekking tot de flexibele transportrechten in Q4 van 2023 in de code neer te leggen. De ACM verwacht in augustus 2023 een ontwerpbesluit te publiceren waarin UIOLI mogelijk wordt gemaakt. Op 20 juli 2023 heeft de ACM Netbeheer Nederland (NBNL) opdracht gegeven om het codewijzigingsvoorstel voor UIOLI aan te passen (de Wijzigingsopdracht). Uiterlijk 17 augustus 2023 moet het aangepaste wijzigingsvoorstel zijn ingediend bij ACM. Wordt het aangepaste codewijzigingsvoorstel niet (tijdig) ingediend, dan stelt de ACM zelf een gewijzigd codevoorstel vast. De ACM zal in de tussentijd (voordat de codes daadwerkelijk worden gewijzigd) wel al toestaan dat contracten met flexibele transportrechten worden gesloten en UIOLI wordt toegepast, mits daarover vooraf overleg heeft plaatsgevonden met de ACM.
Op 28 juni 2023 heeft de ACM tevens de ‘Eindnotitie consultatie Alternatieve transportrechten en use-it-or-lose-it’ gepubliceerd (de Eindnotitie). In de Eindnotitie worden de eerste uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd voor flexibele transportrechten en UIOLI. De ACM benadrukt dat de Eindnotitie het vertrekpunt is voor de nadere uitwerking van flexibele transportrechten en UIOLI in de codes, en nodigt partijen expliciet uit hierover met de ACM in gesprek te gaan.
In deze blog gaan wij eerst kort in op de achtergrond van de invoering van flexibele transportrechten en UIOLI, en vervolgens op de uitgangspunten en randvoorwaarden die de ACM in de Eindnotitie formuleert voor flexibele transportrechten en UIOLI, waarbij we (waar relevant) ingaan op de Wijzigingsopdracht. We sluiten af met enkele slotopmerkingen.
Achtergrond van de invoering van ATR en UIOLI
Op 20 december 2022 heeft de Minister voor Klimaat en Energie het Landelijk Actieprogramma Netcongestie (LAN) aangeboden aan de Tweede Kamer. Het LAN is opgesteld door netbeheerders, de ACM, medeoverheden, het Rijk en marktpartijen. Door middel van het LAN beogen de betrokken partijen om de (gevolgen van) netcongestie zoveel en zo snel mogelijk te beperken en te voorkomen. Een van de hoofddoelen van het LAN is om sterker te sturen op een betere benutting van de transportcapaciteit op het net, onder andere door het flexibel inzetten van ruimte op het elektriciteitsnet (bijvoorbeeld via alternatieve transportrechten (ATR), zoals flexibele transportrechten) en het opschonen van wachtrijen in congestiegebieden (waaraan UIOLI een bijdrage kan leveren). Met de invoering van flexibele transportrechten en UIOLI wordt uitvoering gegeven aan het LAN.
De invoering van flexibele transportrechten en UIOLI sluit tevens aan bij de uitgangspunten die zijn geformuleerd in het concept – Nationaal plan energiesysteem (NPE), dat op 3 juli 2023 door de minister van Energie & Klimaat werd gepresenteerd. In het NPE brengt het kabinet in kaart hoe het energiesysteem van de toekomst eruit moet zien en wat nodig is om daar te komen. In het NPE onderstreept het kabinet te willen sturen op verzwaring van het elektriciteitsnet, voldoende transportcapaciteit en (het stimuleren van) de efficiënte benutting van het elektriciteitsnet. De invoering van flexibele transportrechten en UIOLI sluit dus ook aan bij het nog definitief vast te stellen NPE.
Flexibele transportrechten
Flexibele transportrechten zijn een vorm van ATR. Er zijn verschillende soorten ATR te onderscheiden, namelijk flexibele transportrechten, tijdsgebonden transportrechten en combinaties van flexibele, tijdsgebonden en vaste transportrechten. Het codebesluit dat de ACM in Q4 van 2023 verwacht te nemen heeft vooralsnog (zoals gezegd) enkel betrekking op flexibele transportrechten. (Om ook te kunnen gaan werken met tijdsgebonden transportrechten, moet eerst het inzicht in de netbelasting worden verbeterd. Daar moeten de netbeheerders mee aan de slag.)
Flexibele transportrechten mogen vooralsnog alleen worden aangeboden in congestiegebieden of in gebieden waar congestie dreigt. Hoewel de ACM meent dat ATR (en vooralsnog dus alleen flexibele transportrechten) ook in gebieden waar geen sprake is van (dreigende) congestie een waardevolle toevoeging zou kunnen zijn op de mogelijkheden om transportrechten aan te bieden, moet daarvoor eerst nader onderzoek plaatsvinden, dat zich (aldus de ACM) met name zal richten op de manier waarop ATR kunnen worden opgenomen binnen de tarifering.
Zoals gezegd worden in eerdergenoemde Eindnotitie de eerste uitgangspunten en randvoorwaarden geformuleerd voor flexibele transportrechten en UIOLI. Naar ons idee zijn de volgende uitgangspunten uit de Eindnotitie relevant voor de markt:
i. congestiemanagement en flexibele transportrechten zijn verschillende maatregelen om het net zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Deze maatregelen kunnen naast elkaar bestaan. Netbeheerders mogen flexibele transportrechten niet gebruiken om onder hun congestiemanagementverplichtingen uit te komen en netbeheerders zijn pas verplicht om flexibele transportrechten aan te bieden als de financiële of technische grens voor congestiemanagement is bereikt;
ii. flexibele transportrechten kunnen worden aangeboden aan consumenten en invoeders van elektriciteit;
iii. flexibele transportrechten worden vrijwillig afgesloten en op basis van juiste en zo volledig mogelijke informatie vanuit de netbeheerder. Het uitgangspunt is dat als voldoende transportcapaciteit beschikbaar is, netbeheerders altijd een aanbod moeten doen voor vaste transportrechten;
iv. de tarifering moet aansluiten bij het daadwerkelijk gebruik van partijen of de manier waarop zij het net kunnen gebruiken op basis van flexibele transportrechten.
De andere ‘uitgangspunten’ die voor flexibele transportrechten worden genoemd, zijn dat (i) in geval van (dreigende) congestie, het net zo snel mogelijk moet worden verzwaard, (ii) de lessen die kunnen worden getrokken uit de effecten van flexibele transportrechten op de tarieven worden meegenomen binnen het bredere tarievenonderzoek van de ACM, (iii) de netveiligheid gewaarborgd dient te zijn en (iv) de ACM de inzet en het effect van flexibele transportrechten zal monitoren.
De ACM merkt nog op dat voornoemde uitgangspunten waarschijnlijk ook de basisuitgangspunten zullen zijn bij het mogelijk maken van andere vormen van ATR.
Use-it-or-lose it
De ACM vindt het belangrijk dat UIOLI in (dreigende) congestiegebieden kan worden toegepast, omdat het maatschappelijk ongewenst is dat capaciteit wordt gereserveerd in (dreigende) congestiegebieden en daardoor minder partijen het elektriciteitsnet kunnen gebruiken. Het duurt soms namelijk jaren voordat capaciteit die is gereserveerd daadwerkelijk wordt gebruikt en in de tussentijd kunnen partijen die de capaciteit wel al direct willen gebruiken geen transportcapaciteit krijgen. Door toepassing van UIOLI komt transportcapaciteit vrij wanneer partijen deze wel reserveren maar niet daadwerkelijk gebruiken, en de desbetreffende transportcapaciteit is dan beschikbaar voor andere partijen. Op basis van de Eindnotitie lijkt de UIOLI een bevoegdheid te zijn die netbeheerders kunnen toepassen, maar waartoe zij niet verplicht zijn. Voor de praktijk is relevant te weten of, en, zo ja, in hoeverre kan worden afgedwongen dat netbeheerders de UIOLI bevoegdheid toepassen zodat andere potentiële afnemers (extra) transportcapaciteit kunnen gebruiken.
De Eindnotitie geeft het proces weer dat netbeheerders moeten volgen om UIOLI te kunnen toepassen:
i. in dreigende congestiegebieden kunnen netbeheerders onderzoeken of bij hun aangeslotenen sprake is van ‘evident ongebruikte capaciteit’. De ACM geeft in de Eindnotitie niet aan wanneer precies sprake is van evident ongebruikte capaciteit, maar uit de Wijzigingsopdracht volgt dat op het middenspanningsnet sprake zal zijn van evident ongebruikte capaciteit als een aangeslotene minstens 12 maanden gebruik maakt van maximaal 50% van het gecontracteerde transportvermogen of 1 MW van het gecontracteerde transportvermogen niet benut. Voor aangeslotenen op het hoogspanningsnet geldt dezelfde grens van 50% van hun gecontracteerde transportvermogen, maar in plaats van de grens van 1 MW wordt een grens van 25 MW voorgesteld. In de Wijzigingsopdracht draagt de ACM NBNL op om de grens van 25 MW op het hoogspanningsnet te verlagen om UIOLI sneller te kunnen toepassen. Wat de grens voor de toepassing van UIOLI op het hoogspanningsnet zal worden, blijft dus nog even gissen. Uit de Eindnotitie en Wijzigingsopdracht volgt niet of UIOLI ook mogelijk zal zijn op het laagspanningsnet.
ii. stelt een netbeheerder vast dat bij aangeslotenen sprake is van evident ongebruikte capaciteit, dan moet de netbeheerder (om UIOLI te kunnen toepassen) in overleg treden met de desbetreffende aangeslotene(n) om deze erop te wijzen dat een groot deel van de gecontracteerde capaciteit niet wordt gebruikt;
iii. het is vervolgens aan de desbetreffende aangeslotene om aan te tonen dat deze ongebruikte capaciteit incidenteel wel noodzakelijk is (voor piekbelasting), of binnen een redelijke termijn noodzakelijk zal zijn door aantoonbaar geplande uitbreidingen, bijvoorbeeld met (groei)prognoses, veranderingen in de bedrijfsvoering, voorgenomen nieuwe installaties, vergunningsaanvragen of getekende leveringsovereenkomsten waarbij de capaciteit in beginsel binnen twee jaar alsnog wordt benut. Kan de aangeslotene niet onderbouwen dat de capaciteit incidenteel of in de toekomst nodig is, dan kan de netbeheerder UIOLI toepassen;
iv. na toepassing van UIOLI kan de netbeheerder het transportvermogen van de desbetreffende aangeslotene bijstellen naar de maximale historische piekvraag in een ruime voorafgaande periode, of, als dat meer is én de aangeslotene dat kan motiveren, het verwachte vermogen dat de aangeslotene nodig heeft;
v. de netbeheerder moet een aangeslotene op ondubbelzinnige wijze laten weten op welk moment het gecontracteerde transportvermogen wordt bijgesteld, bijvoorbeeld op de dag na de vaststelling dat sprake is van ongebruikte capaciteit. De bijstelling van het gecontracteerde transportvermogen kan er vanzelfsprekend voor zorgen dat de aangeslotene een lager transporttarief zal gaan betalen.
Verder geldt dat essentiële voorzieningen met het oog op de nationale veiligheid en het goed functioneren van maatschappelijke voorzieningen worden uitgezonderd van toepassing van UIOLI. Als essentiële voorzieningen zullen, volgens de Eindnotitie, vitale processen en infrastructuur worden aangemerkt, zoals de drinkwatervoorziening, defensie en de politie. Ook installaties van de Dienst Justitiële Inrichtingen, ziekenhuizen en openbare vervoersbedrijven zijn uitgezonderd van UIOLI. Deze uitzondering is vergelijkbaar met de uitzondering die geldt bij congestiemanagement. Vanzelfsprekend kan een netbeheerder wél in overleg gaan met deze aangeslotenen over een eventuele verlaging van hun transportvermogen.
Afsluiting
Hoewel de precieze voorwaarden voor de toepassing van flexibele transportrechten en UIOLI nog niet bekend zijn, biedt de invoering van flexibele transportrechten en UIOLI in ieder geval twee extra mogelijkheden om efficiënter gebruik te maken van het elektriciteitsnet.
Flexibele transportrechten zullen met name uitkomst bieden voor bedrijven die hun netgebruik kunnen sturen. Dat geldt voor partijen die nog niet zijn aangesloten op het elektriciteitsnet en via flexibele transportrechten toch (buiten de piekuren) gebruik kunnen maken van transportcapaciteit, maar ook voor aangesloten bedrijven, die met goedkopere flexibele transportrechten verleid kunnen worden om buiten de piekmomenten gebruik te maken van het net of aan peakshaving te doen. De Eindnotitie noemt elektriciteitsopslag, e-boilers, elektrolysers, warmteopslag en elektrisch vervoer als potentiële gebruikers van flexibele transportrechten. De praktijk zal moeten uitwijzen of bedrijven kunnen werken met flexibele transportrechten. Voor partijen die nog moeten worden aangesloten en wiens bedrijfsprocessen kunnen worden ingericht op de tijden waarop zij van hun flexibele transportrechten gebruik mogen maken, verwachten wij dat flexibele transportrechten een aantrekkelijke (tussen)oplossing zullen zijn, totdat het net voldoende is verzwaard.
Of bedrijven die op dit moment hun piekbelasting hebben gecontracteerd, kunnen worden verleid te switchen naar goedkopere, flexibele transportrechten, is natuurlijk de vraag. Doen zij dit niet, dan lopen zij in de toekomst wél het risico dat hun transportcapaciteit met toepassing van de UIOLI wordt teruggeschroefd. Het is echter de vraag in hoeverre netbeheerders in de praktijk van deze bevoegdheid gebruik zullen maken. Wij kunnen ons namelijk voorstellen dat bedrijven zich, zeker bij de huidige transportschaarste, met hand en tand zullen verweren tegen een bijstelling van hun contracteerde transportcapaciteit. Anderzijds kan UIOLI partijen die transportcapaciteit nodig hebben ook een middel bieden om netbeheerders aan te sporen transportcapaciteit vrij te maken, en – afhankelijk van de definitieve tekst van de Netcode elektriciteit – misschien zelfs in rechte te dwingen om UIOLI toe te passen of bijvoorbeeld inzichtelijk te maken dat toepassing daarvan niet tot resultaat heeft geleid.
Flexibele transportrechten en UIOLI kunnen ook oplossingen zijn die het zogenaamde Congestieloket van de gemeente Amsterdam aandraagt. Het Congestieloket, waarover de gemeente Amsterdam op 12 juli 2023 een bericht heeft geplaatst op haar website, kijkt naar tijdelijke alternatieve oplossingen, en probeert ondernemers die last hebben van netcongestie te helpen, en op z’n minst een duwtje in de juiste richting te geven.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Energy, Industry & Renewables-team van Van Doorne, ORAM of TET Amsterdam.