Op 17 november 2023 bereikten onderhandelaars van de Raad en het Europees Parlement een voorlopig politiek akkoord om de Europese Verordening voor de overbrenging van afvalstoffen[1] (“EVOA”) te actualiseren.
Het hoofddoel van deze herziene verordening is drieledig:
- het terugdringen van transporten van ‘problematisch afval’ naar buiten de EU, om ervoor te zorgen dat afval slechts naar bestemmingen wordt verzonden waar het goed kan worden verwerkt;
- het aanpassen van de procedures aan de doelen van de circulaire economie, bijvoorbeeld door digitalisering en het bevorderen van overbrengingen van voor recycling bestemd afval;
- het verbeteren van handhavingsmechanismen om illegale afvaltransporten aan te pakken.
Belangrijkste wijzigingen
Aan de definities in artikel 1 zijn expliciet de termen ‘klimaatneutraliteit’, ‘circulaire economie’ en ‘nulverontreiniging’ toegevoegd als doelstellingen van de verordening. Daarnaast zijn verschillende verduidelijkingen en wijzigingen aangebracht. Zo zijn bijvoorbeeld een aantal definities, zoals “overbrenging”, “illegale overbrenging”, “kennisgever” en “route”, in de hele tekst gelijkgetrokken en in overeenstemming gebracht met andere wetgevingsbesluiten.
Onder de definitie van ‘illegale overbrenging’ valt bijvoorbeeld momenteel: “een overbrenging van afvalstoffen die feitelijk niet met de kennisgeving of de vervoersdocumenten overeenstemt”. Dat is in het akkoord gewijzigd in: “een overbrenging van afvalstoffen op een wijze die niet in overeenstemming is met de informatie in het kennisgevingsdocument of in het vervoersdocument, of moet worden verstrekt
in het vervoersdocument, behalve in geval van kleine schrijffouten in het kennisgevings- of het vervoersdocument”.
Daarmee is straks dus niet iedere fout in het document -fouten die snel zijn gemaakt- direct een illegale overbrenging.
In artikel 4 is het ‘algemeen procedureel kader’ neergelegd voor overbrengingen binnen de EU. Een belangrijk punt is het in lid 1 van artikel 4 van het voorlopige akkoord neergelegde ‘nieuwe’ verbod op de overbrenging van afvalstoffen bestemd voor verwijdering binnen de EU. Hieruit volgt dat deze afvalstoffen slechts in specifieke gemotiveerde gevallen [1], via de kennisgevingsprocedure, mogen worden overgebracht.
Verder volgt uit artikel 4 (voorheen artikel 3 van de EVOA) voor welke afvalstoffen de kennisgevingsprocedure zal c.q. blijft gelden (artikel 4 lid 2), en welke afvalstoffen onder de algemene informatieverplichtingen van artikel 18 (blijven) vallen (ookwel de ‘groene lijst afvalstoffen) (artikel 4 lid 3).
In het voorlopig akkoord is tevens in een nieuw lid 2a in artikel 4 opgenomen dat de kennisgevingsprocedure van toepassing is op de overbrenging van gemengd stedelijk afval, ingezameld van particuliere
huishoudens, van andere afvalstoffenproducenten of van beide, als ook op gemengd stedelijk afval dat een afvalbehandeling heeft ondergaan die de eigenschappen ervan niet wezenlijk heeft veranderd, met inbegrip van uit gemengd stedelijk afval verwerkte afvalbrandstoffen, indien dit afval bestemd is voor handelingen voor nuttige toepassing. De overbrenging van dergelijke afvalstoffen die bestemd zijn om te worden verwijderd, is verboden. Dit is anders dan de huidige regelgeving, nu dergelijke overbrengingen van gemengd stedelijk afval momenteel onder dezelfde bepalingen als overbrengingen van voor verwijdering bestemd afval vallen.
Voorts zijn procedurele aspecten van de kennisgevingsprocedure aangepast, zoals neergelegd in hoofdstuk 1 van het voorlopige akkoord (artikel 5 e.v.). Met het voorlopige akkoord is ernaar gestreefd de administratieve lasten te verminderen en de kennisgevingsprocedure meer in overeenstemming te brengen met de procedure zoals die momenteel in de lidstaten wordt toegepast. Zo mag een kennisgever bijvoorbeeld alleen een kennisgeving indienen wanneer hij een vergunning heeft verkregen of geregistreerd is (artikel 5, lid 1). Daarnaast hoeft het kennisgevingsdocument (of de bijlage daarbij), anders dan voorheen, slechts specifieke informatie te bevatten “voor zover mogelijk op het tijdstip van kennisgeving” (artikel 5, lid 3).
Met betrekking tot de groene lijst afvalstoffen, waarvoor de minder strenge procedure geldt, zijn strengere eisen ingevoerd om de controle van deze afvalstromen te verbeteren. Zo zijn in artikel 18 extra leden ingevoegd, waarin de verplichtingen/eisen voor de persoon die de overbrenging organiseert nadrukkelijk zijn neergelegd. Een overbrenging kan bijvoorbeeld slechts georganiseerd worden door een persoon die vergunning heeft of geregistreerd is. Daarnaast mag een opdrachtgever voor een overbrenging alleen afvalstoffen overbrengen naar een inrichting voor nuttige toepassing, die een vergunning of registratie heeft verkregen. Uit de wettekst volgt nu dat deze inrichting de vergunning of het registratiebewijs moet overleggen aan de opdrachtgever voor de overbrenging voordat de overbrenging plaatsvindt. Daarnaast is een specifieke terugnameprocedure in het akkoord opgenomen voor het geval de overbrenging via de groene lijst procedure niet op de geplande wijze kan worden voltooid (artikel 22a). Onder de huidige regeling ziet de terugnameregeling (artikel 22 EVOA) slechts op de kennisgevingsprocedure.
Overigens keert de verplichting in de zinsnede dat de opdrachtgever gevestigd moet zijn in het land van verzending niet terug in artikel 18, maar vinden we wel terug in de definities.
Voor terugnameverplichtingen bij illegale overbrengingen is in het voorlopige akkoord de mogelijkheid toegevoegd van het toepassen van alternatieve regelingen voor nuttige toepassing of verwijdering van de afvalstoffen, in plaats van een terugnameprocedure (artikel 24, lid 2a). Onder het huidige regime is een alternatieve toepassing of verwijdering bij een illegale overbrenging slechts mogelijk indien de afvalstoffen niet kunnen worden teruggenomen (artikel 24, lid 2 EVOA).
Met het akkoord is tevens digitalisering van de procedures beoogd. Documenten met betrekking tot kennisgevingen, toestemmingen en informatieplichten moeten nu via een centraal elektronisch systeem van de Commissie worden ingediend en uitgewisseld (artikel 26 voorlopig akkoord). Daarnaast bevat het akkoord, om vertragingen in de procedures te voorkomen, nu ook specifiek korte termijnen voor de kennisgevingsprocedure (zie bijvoorbeeld artikel 8; “[…] no later than 10 working days […]”). Enkele kennisgevingstermijnen zijn overigens juist verlengd om de bevoegde autoriteiten voldoende tijd te geven om de informatie en documentatie te verkrijgen en te beoordelen. Van de Commissie wordt daarnaast verlangd dat zij, in het kader van transparantie aan het publiek, op haar website gegevens publiceert over de overbrenging van afvalstoffen en deze ook regelmatig bijwerkt (artikel 21).
Verder behoudt het akkoord het verbod op de uitvoer van voor verwijdering bestemde afvalstoffen naar derde landen (artikel 34) en voor nuttige toepassing bestemde gevaarlijke afvalstoffen naar niet-OESO-landen (artikel 36). Ook de export van ongevaarlijke afvalstoffen naar niet-OESO-landen wordt met het voorlopig akkoord verboden, tenzij deze landen daar uitdrukkelijk mee instemmen en kunnen bewijzen dat zij de afvalstoffen op milieu hygiënisch verantwoorde wijze behandelen (artikel 37). Ook dit is anders dan het huidige regime, waaronder overbrengingen van ongevaarlijke afvalstoffen naar niet-OESO-landen in beginsel is toegestaan.
Voor overbrengingen naar landen buiten de EU moeten afvalbeheerinrichtingen vanaf inwerkingtreding van de wijziging om de drie jaar worden gecontroleerd door onafhankelijke instanties om te garanderen dat het afval op een milieu hygiënisch verantwoorde wijze wordt verwerkt. In dit kader moet de Commissie een register opzetten, met actuele informatie over doorgelichte inrichtingen (artikel 43, lid 5b).
Een ander aandachtspunt is de striktere regelgeving met betrekking tot de uitvoer van kunststofafval naar derde landen. Het akkoord legt onder meer een verbod op de uitvoer van ongevaarlijk kunststofafval naar niet-OESO-landen vast, tenzij specifieke voorwaarden worden nageleefd (artikel 36, lid 1 onder ca jo. Artikel 39).
Tenslotte bevat het akkoord ook handhavingsmechanismen, waaronder oproepen aan lidstaten om doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties vast te stellen voor schendingen van de verordening (artikel 60) en de oprichting van doeltreffende samenwerkingsmechanismen (artikel 61 en 62). In dit kader heeft de Commissie voorgesteld om een toezichtgroep op te richten, om samenwerking en de coördinatie tussen de lidstaten te ondersteunen (artikel 63).
De volledige tekst van het voorlopige akkoord kan je hier [invoegen hyperlink naar tekst van akkoord: https://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-16528-2023-INIT/en/pdf ] lezen.
En nu?
Het voorlopige akkoord is momenteel ter goedkeuring aan de vertegenwoordigers van de lidstaten in de Raad (het Coreper) en de Commissie milieubeheer van het Europees Parlement voorgelegd. De verordening kan pas in werking treden als deze tekst is goedgekeurd en door beide instellingen is aangenomen. To be continued…
Heeft u vragen over (dit onderwerp) en wat dit mogelijk kan betekenen voor u of uw organisatie? Neem dan gerust contact op met een van onze specialisten.
[1] De verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen
[2] Deze toestemming kan slechts gegeven worden indien wordt voldaan aan de voorwaarden ex artikel 11 van het voorlopige akkoord (Voorwaarden voor de overbrenging van afvalstoffen bestemd voor verwijdering)