1 min read
Hoge Raad geeft duidelijkheid: ziekenhuis sluit doorgaans de behandelingsovereenkomst met de patiënt
1 December 2023

In het arrest van vandaag heeft de Hoge Raad bevestigd dat dat het ziekenhuis doorgaans de hulpverlener in de zin van artikel 7:446 BW zal zijn en daarmee de behandelingsovereenkomst sluit met de patiënt.

De Hoge Raad volgt daarin de eerdere conclusie van A-G Hartlief van 8 juni 2023 n.a.v. prejudiciële vragen, waarin ook werd verwezen naar onze eerdere blog in Zorgvisie, met daarin ons standpunt dat er vanuit juridisch perspectief geen onduidelijkheid kan bestaan over de vraag met wie de patiënt een behandelingsovereenkomst sluit en dat als uitgangspunt zou moeten gelden dat één integrale behandelingsovereenkomst tot stand komt met de instelling (dus niet ook met individuele hulpverleners die in opdracht van de instelling (of het MSB) werkzaam zijn). 

Dat is voor een patiënt het logische uitgangspunt en de patiënt heeft bovendien geen belang bij een stapeling van behandelingsovereenkomsten. Dat leidt tot onduidelijke verantwoordelijkheidsvraagstukken en doet afbreuk aan de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de integrale zorgverlening, waarvan we tegenwoordig uitgaan en waartoe de instelling zich ten opzichte van de zorgverzekeraar ook verbindt. 

Andersluidende afspraken zijn zeker mogelijk, maar die moeten dan wel duidelijk zijn voor de patiënt. Voor de totstandkoming van een overeenkomst, waaronder een behandelingsovereenkomst in de zin van 7:446 BW tussen de hulpverlener en de patiënt, is immers wilsovereenstemming nodig.